
Chicken Speaks to Duck, Pig Speaks to Dog
(Maastricht / Boschstraat 53)
In het nachtelijke donker verzamelt een aantal Chinese boeren zich rond en in een boom in een park. Door middel van een nachtkijker toont Zhou Tao (1976) hoe ze met elkaar communiceren. De taal van de mannen in het donker is echter geen mensentaal. Alle personages zijn volleerde imitators van de dieren die zij in hun leefomgeving tegenkomen, als huisdier of als voedselbron. De geluiden variëren en verschillende dieren wisselen elkaar af: een kip, een haan, een eend, een varken, een hond, een schaap en een krekel. In de stad klinken de geluiden ontheemd, net als de boeren en hun dieren dat zijn. In Chicken Speaks to Duck, Pig Speaks to Dog geeft Tao met de imitaties uiting aan de steeds grotere afstand tussen de agrarische bevolking en de stadsbewoners die door het verschil in levensstijl niet meer met elkaar communiceren. Terwijl in sprookjes dieren kunnen spreken en metaforen zijn voor het menselijk handelen, gebruiken Zhou Tao en Louise Lawler (‘Birdcalls’ – Heerlen, Promenade) dierengeluiden als symbool voor scheve sociaal-maatschappelijke verhoudingen.